Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB7445

Datum uitspraak2007-11-08
Datum gepubliceerd2007-11-08
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers123852 /FA RK 07-1454
Statusgepubliceerd


Indicatie

Partijen dienen op 17 september 2007 een gezamenlijk verzoek in om tussen hen de echtscheiding uit te spreken. Nadat de rechtbank op 10 oktober 2007 bij beschikking de echtscheiding heeft uitgesproken, dienen partijen op 25 oktober 2007 een gezamenlijk verzoek in en vragen daarin om in een beschikking tussen hen gemaakte afspraken neer te leggen. Rechtbank oordeelt dat partijen op grond van het bepaalde in en de strekking van artikel 819 Rv niet ontvankelijk zijn in hun verzoek.


Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT Sector Civiel Datum uitspraak: 8 november 2007 Zaaknummer: 123852 / FA RK 07-1454 De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake: [namen verzoeker 1], wonende te Heerlen, verder te noemen: partij [1.], en: [verzoeker 2], wonende te Heerlen, verder te noemen: partij [2.], verzoekers, procureur mr. S.X.J. Zuidema. 1. Verloop van de procedure Partij [1.] en partij [2.] hebben op 25 oktober 2007 een ge¬meen¬schap¬pe¬lijk ver-zoekschrift tot neerlegging van afspraken in een beschikking ingediend. Partij [1.] en partij [2.] hebben bij het verzoekschrift overgelegd een door hen ondertekend echtscheidingsconvenant. 2. Beoordeling Partij [1.] en partij [2.] hebben op 17 september 2007 een gemeenschappelijk verzoekschrift tot echtscheiding ingediend bij deze rechtbank, welk verzoek is geregistreerd onder zaaknummer 122818/S RK07-1090. De rechtbank heeft op 10 oktober 2007 een eindbeschikking gegeven in die procedure. Partij [1.] en partij [2.] stellen dat bij indiening van hun verzoekschrift tot echt-scheiding abusievelijk niet is verzocht om opname van hetgeen zij ten aanzien van de verdeling zijn overeengekomen. Zij verzoeken thans alsnog om hun afspraken, welke zij hebben neergelegd in een echtscheidingsconvenant, in een beschikking op te nemen. Artikel 819 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering biedt de gelegenheid om bij een gemeenschappelijk verzoekschrift in scheidingszaken de tussen partijen getroffen onderlinge regelingen geheel of gedeeltelijk in de beschikking op te nemen. Met deze beschikking wordt door de wetgever de echtscheidingsbeschikking bedoeld. Nu de rechtbank reeds bij eindbeschikking d.d.10 oktober 2007 de echtscheiding tussen partijen heeft uitgesproken is het verzoek van partij [1.] en partij [2.] niet gegrond op de wet. De rechtbank zal partijen derhalve niet-ontvankelijk verklaren in hun verzoek. 3. Beslissing De rechtbank: Verklaart partij [1.] en partij [2.] niet-ontvankelijk in hun verzoek. Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Hazen, rechter, en in het openbaar uit¬ge¬sproken op 8 november 2007 in tegenwoordigheid van de griffier. VH